'Ik heb veel harder moeten knokken'.
Bijlage 'DE TIJD' - 29 maart 2014 - Dries Bervoet
Hij kwam op zijn 13de naar België als zoon van een Marokkaanse mijnwerker. Vandaag runt Ahmed Hilami (35) drie bedrijven in België en Marokko. 'Ik heb ervoor gekozen het racisme niet meer te zien.'
'Jaloerse concurrenten zeiden in het begin dat ik met negertjes werkte. Gewoon omdat ik twee tot drie keer goedkoper was.' Ahmed Hilami zegt het en passant bij de rondleiding door zijn digitale drukkerij Flyer, even buiten het dorpscentrum van het West-Vlaamse Sijsele. In de achtertuin van Brugge nam Hilami, die elf jaar geleden als eventplanner met onlinedrukwerk begon, in 2010 de plaatselijke drukkerij over. Hij gaf ze een totale make-over.In de krappe vergaderzaal demonstreert Hilami zijn bedrijfsmodel. Hij klapt zijn laptop open en surft naar de website flyer.be. 'Alles doen we online. Op de website kan je een bestelling plaatsen voor het meest uiteen- lopende drukwerk, van visitekaartjes tot bedrijfsmagazines. Daarbij kunnen klanten kiezen uit duizenden standaard lay-outs die ze ook vrij simpel op maat kunnen aanpassen. De bestelling wordt meteen elektronisch doorgestuurd en betaald.'
MarokkoElf jaar na de start haalt Flyer een geconsolideerde omzet van 12 miljoen euro. Hilami is sinds een paar maanden de enige aandeelhouder, nadat hij zijn laatste zakenpartner heeft uitgekocht. Tussendoor nam Hilami ook strategische participaties in een IT- en marketingbedrijf in Casablanca en een kleine drukkerij in Marrakech.Hilami is het voorbeeld van de succesvolle migrant. Hij woonde tot zijn 13de in het Zuid-Marokkaanse stadje Guelmim, op 200 kilometer van Agadir. Bij zijn moeder, zes broers en zussen. Zijn vader zag hij één maand per jaar in de zomer. Hilami senior was in 1960 naar Europa vertrokken om er in de steenkoolmijnen te werken. Eerst twee jaar in Frankrijk, daarna tien jaar in Nederland en vanaf 1972 in de mijn van het Limburgse Winterslag. Daar werkte hij tot de sluiting in 1987. Pas drie jaar later werd het gezin in België herenigd, nadat de familie had besloten zich definitief in ons land te vestigen. Ahmed, de jongste van het gezin, herinnert zich nog goed zijn eerste schooldag in Luik. 'Het vroor keihard. Bovendien begreep ik niets van wat de andere kinderen zeiden. Ik sprak enkel Arabisch en verstond geen woord Frans.'Vier jaar later, net toen hij het Frans stilaan onder de knie kreeg, moest hij alweer wennen aan een nieuwe omgeving. Vader en moeder Hilami kochten een huis in Wiels- beke (West-Vlaanderen). 'We waren de enige Marokkanen in het dorp. Ik ging dan wel naar school in Moeskroen, maar ik besefte vrij snel dat ik zonder Nederlands niet ver zou komen. Ik leerde in die tijd ook mijn vriendin, intussen echtgenote, Stefanie kennen. Zij sprak geen woord Frans. Ik heb me toen op de studie van het Nederlands gesmeten, onder meer via cursussen op de avondschool. West-Vlaams? Ja, dat spreek ik intussen ook.' (grijnst)'Ik ben perfect geïntegreerd', zegt hij. 'Maar vraag me niet om Belg onder de Belgen te worden. Integratie betekent geen assimilatie. Ik ben evenveel Belg als Marokkaan. Niemand mag van mij eisen dat ik een van die twee identiteiten zou opgeven. Geloof, geslacht, leeftijd of origine zijn niet meer dan kenmerken. Ze zeggen iets over je, maar ze definiëren je niet. Het gaat in het leven om wat je doet met je talent.'Hilami begon op zijn 24ste met ondernemen. Kreeg hij in al die tijd veel te maken met racisme? 'Heel veel en tegelijk ook nooit. Vandaag speelt het veel minder, maar zeker in het begin werd ik geconfronteerd met veel subtiel en heel soms openlijk racisme. Toen ik bij de bank binnenstapte voor een lening, zag ik meteen aan de blik van de financieel adviseur dat het niets zou worden. Ik kreeg ook nooit een afspraak bij de financieel of commercieel directeur van drukkerijen, hoewel ik een van hun beste klanten was. Puur wegens mijn familienaam. Daar ben ik zeker van. Op een bepaald moment heb ik beslist het racisme niet meer te zien. Ik heb er iets positiefs van gemaakt. Mijn drive, honger en geldingsdrang als ondernemer zijn er alleen groter door geworden.'Geen blanco cheque'Ik kom uit een arbeidersmilieu. Daar krijgt niemand een blanco cheque', zegt Hilami. 'Ik had geld noch netwerk. Maar ik heb hard werken met de paplepel meegekregen. Dankzij mijn vader wist ik dat je alleen twee handen en een goed stel hersenen nodig hebt om het te maken. Tegelijk durf ik te zeggen dat ik veel harder heb moeten knokken dan blanke, Belgische ondernemers om hetzelfde te bereiken. Ik had een dubbele handicap. Niet alleen was ik Marokkaan, maar ook nog eens een Waal die enkel gebroken Nederlands sprak. Maar die handicap is intussen een troef geworden. Ik spreek vloeiend Arabisch, Frans en Nederlands. Mijn bedrijf is niet Vlaams, maar Belgisch, Europees en Afrikaans. Dat is een voordeel in een tijd van toenemende mondialisering en snelle groei van nieuwe internationale markten.'Hilami kreeg onlangs een Diwan Award als een van de Marokkaans-Belgische ondernemers van het jaar. Op de receptie achteraf was de sociaal-economische en maatschappelijke positie van de Marokkaanse gemeenschap in ons land hét gespreksonderwerp. 'Ik word er in het verre West-Vlaanderen minder mee geconfronteerd, maar mijn collega's uit grote steden als Brussel, Luik en Antwerpen maken zich grote zorgen. Over de hoge werkloosheids- en armoedecijfers, en de vele jongeren die als gevolg daarvan voor een leven in de illegaliteit dreigen te kiezen. Mijn gesprekspartners waren allemaal bijzonder succesvolle mensen, maar toch vrezen ze voor de toekomst van hun eigen kinderen.' Hoe verklaart hij dat in sommige Brusselse wijken tot de helft van de jongeren werkloos is? '50 procent? Zo hoog? Dat wist ik niet. Wat een verlies aan talent.'Hilami noemt het een collectieve schuld. 'Mijn twee zakenpartners in het IT- en marketingbedrijf in Casablanca zijn hooggeschoolde Belgische Marokkanen. Ze zijn naar Marokko vertrokken uit pure frustratie, omdat ze in ons land geen werk vonden. Het zijn lang geen alleenstaande gevallen. Ik zie steeds meer jonge Marokkaanse Belgen met een diploma vertrekken. Is dat niet triestig? We zouden er verdomme alles aan moeten doen om al die jongeren hier te houden. We hebben hun ondernemingszin en werkkracht nodig om de Belgische economie te stimuleren en te doen groeien.'Maar Hilami is tegelijk ook kritisch. 'Als ondernemer heb ik gemakkelijk praten. Ik heb zelf nooit werk moeten zoeken. Maar toch schaam ik me soms over het gedrag van sommige Marokkaanse jongeren. Op sollicitatiegesprekken slagen ze er niet eens in om deftig Nederlands of Frans te spreken. Ik zou ze ook niet aannemen als ze hier op gesprek komen. Of ik oplossingen zie? Het klinkt misschien cliché, maar het zal toch in de eerste plaats van het onderwijs moeten komen. En van de juiste ondersteuning en coaching. Als jonge ondernemer heb ik zelf bijzonder veel gehad aan de steun en het advies van oudere en meer ervaren collega's.'
In Sijsele worden de eerste verhuisdozen ingepakt. Het bedrijf barst uit zijn voegen en verhuist komende zomer naar een veel ruimer pand in Brugge. Hilami heeft in zijn nieuwe gebouw ook ruimte voorzien voor een vijftal beloftevolle start-ups. Die wil hij bijstaan met advies en met de logistieke machine van zijn eigen bedrijf. Op zijn computer toont hij trots de foto's van zijn nieuwste project. 'De bank heeft dit keer iets minder lang getwijfeld of ze me een lening zou geven.' (grijnst)